woensdag 13 november 2013

Bye bye Sahara

"Sunrise, sunrise". Norah Jones blijft in mijn hoofd zitten deze dag. Vanmorgen om half zes (?) opgestaan om de zon op te zien komen bij de zandduinen. Gezien, gevoeld, gefotografeerd en we gaan verder. Yalla, yalla. Het zand in mijn huid laat sporen na.

Zandduinen, harder zand en dan? Is dat ..? Een meer? Hier? Nee, het is echt een fata morgana. We zien het. Het zand is helemaal vlak. De vlakte geeft licht. Fel. "Zo plat", vertel ik onze mannen, "is Nederland." Ze lachen, geloven het niet. Geeft niet. Ik staar naar buiten en zie het felle licht. Voel even later het zand, alweer anders.


We stoppen bij een mooie rotspartij. Fossielen kijken. Ik dacht dat er misschien een klein fossiel te zien was. Abdel hurkt bij een steen en gooide er wat water over. Een wereld vol fossielen wordt wakker, staart ons aan. Eén steen, zoveel geschiedenis en daarnaast gewoon nog zo'n steen en dan nog één en nog .... Ik dwaal even rond, gooi af en toe wat water over een steen en voel met mijn vingertoppen de ruige randen van de geschiedenis.


We rijden verder en rijden de Sahara uit. 

Een stuk later stoppen we in een dorpje. We willen wat fruit kopen. Een jongetje bedelt bij me. Smekend gezicht. Ik mag een foto maken. Voor geld. Nee jongen, sorry. Even later verlies ik de focus op de markt. Ik speel met een paar kinderen en wat luid piepende ballonnen. Eerst verlegen, later geschater. Het zijn er steeds meer. Ik laat ze foto's maken met mijn camera. Als ik ze terug zie, zie ik één grote, witte clown. Ik pas niet echt in het straatbeeld, noch in het beeld van de vrouw dat ze hier hebben. Een vreemde, zeker. Terwijl ik dol, zie ik de jongen die bedelde weer. Totaal andere gezichtsuitdrukking. Hij, buitenstaander, deel van het spel. Ik, de vreemde, deel van het spel. Universeel! Zijn gezicht raakt me. In een onbewaakt ogenblik vang ik zijn blik. Het zand op zijn huid, de twinkel in zijn ogen, de voorzichtige lach.

                                        

Ineens bedenk ik me dat we hier waren voor de boodschappen. Waar is Lil gebleven? Ik schakel al mijn verbale en non-verbale vermogens in om duidelijk te maken dat ik de andere witte mevrouw met rood haar zoek. Ze kluwen een beetje om me heen als ik over de markt zwerf en dan de straat weer in. Veel mensen willen een praatje maken, maar ineens hoor ik een bekende stem: "Yalla, yalla Jacqueline"! De auto staat klaar en Lil zit er bijna in. Ze sluit nog even een superdeal voor een mooie sjaal en daar gaan we. Als ik later de foto's terug kijk, zie ik op iedere "hipshot" wel één van de jongetjes waarmee ik speelde. Ik, iets uit de kluiten gewassen, blank groot kind. Ik ben blij.

Het is warm, heel warm. We stoppen bij een waterput bij een vervallen gebouw. Een huis? Een grenspost? Een oude stal van een herder? Ik weet het niet. Bij de pomp praten we met twee mannen. Ze halen de emmer met water omhoog, wij houden onze handen eronder en verfrissen ons gezicht. Ze zijn onder de indruk van onze zes woordjes Marokkaans, Berbers en/of Arabisch. Wij zijn blij met onze tolk. Als ik vraag of ze op de foto willen, is het antwoord een duidelijk "nee", en ik heb allang gemerkt dat je dan niet aan moet dringen. Jammer, prachtige hoofden, mooi licht, mooi moment.

                                     

We eindigen de dag in een prachtige vallei. Berglucht. Groen. Bloemen. Vogeltjes. Hier is weer leven. In het pension schudden we onze broeken uit. Ik sta lang onder de douche. Byebye Sahara.

's Avonds drinken we buiten thee met de mannen. Het voelt vertrouwd. Mens tot mens. Islamiet, Christen, Atheïst. Onze gedachten over sommige dingen verschillen enorm. En toch, zijn we zo hetzelfde. De thee vloeit rijkelijk. Berber Whiskey. We lachen. Schudden het zand van onze gedachten. Thee bindt hier, keer op keer. Soms is het leven zo simpel.

Voor ik ga slapen gaan de stenen die ik meegenomen heb uit de Sahara door mijn handen. Oud en tijdloos, nieuw voor mij.


vrijdag 8 november 2013

Zee van zand

En dan de zandduinen. Zomaar ineens, ergens tussen het opvliegende zand, op stappen afstand van het kamp. We drinken even wat en dan staan we te popelen; we willen de duinen op. De zonsondergang zien. Foto's maken. We pakken onze rugzak in, nemen zoveel mogelijk sjaaltjes mee ter bescherming en daar gaan we. Op onze Teva's ja.


We lopen door een soort dalletje en bedenken alleen maar: omhoog! We willen omhoog. We hebben gekeken en onze zinnen gezet op het hoogste duin. Het zand is zacht. Onze voeten worden gestreeld...en zakken regelmatig weg. Het valt nog niet mee. Het hoge duin is een flinke klim. Als we halverwege zijn, zien we twee mensen bovenop het duin. Ze zwaaien vriendelijk. Wij zwaaien vriendelijk terug. Het zand striemt in ons gezicht. Op het zwaarste stuk zorgt praten al voor een hap zand.
"Het dondert me niet wie bovenop die berg zit, als hij me maar een handje helpt!"
En de handen komen. Vier handen Chef en Abder helpen ons de laatste halve meter. Breed grijnzend. We gaan zitten, zakken eerst nog weg, maken een grap en dan ineens worden we heel stil. Wauw. Wauw....
golven van zand zover we kunnen kijken. Wauw.

Daar zitten we dan. Zand striemt over ieder stukje huid dat het kan vinden. Mijn hoofd is ingepakt. Een grote bril beschermt mijn ogen. Ik maak sprakeloos mijn foto's terwijl ik mijn camera bescherm met een sjaal. Ik wil vastleggen hoe het zand voortgejaagd wordt. Hoe het landschap verandert terwijl ik daar zit. Hoe de zee van zand golft en er kleine schuimkopjes ontstaan die jagen over het zand en alles dat ze tegenkomen. Mijn benen worden ingegraven. Het zand onder mijn kont beweegt. En eigenlijk weet ik wel dat ik dit onmogelijk vangen kan op een foto. Mijn camera weigert dienst en ik besluit dat het me niet waard is om de boel de vernieling in te laten gaan. Ik pak 'm goed in en leg 'm weg. Zing ons woestijnlied. Maak met mijn telefoon nog wat snapshots  en dan ineens overvalt de stilte me. Allemaal kijken we stil voor ons uit. Wauw. In een totaal vreemde wereld zitten we allemaal even in onze eigen wereld. De wind raast, het zand streelt, striemt ook. Duinen van zand, zo ver we kunnen kijken. Ik denk aan mijn lieffie, aan de mensen van wie ik hou. Aan mijn leven, zo drastisch veranderd.   "Daar zitten we dan", we praten niet hard. "Ja, daar zitten we dan. Counting my blessings, en het zijn er zo veel." Wauw. Ik veeg een traan weg. Zand in mijn oog. Wat een moment.






Op de plek waar we zitten, schijn je de mooiste zonsondergang ter wereld te kunnen zien. Maar ja, als het stormt is er bewolking en als er bewolking is, is er geen zonsondergang. We dalen samen af, wat later dan de mannen. Ik wil het proberen, hoe vaak heb ik de kans? En ja hoor, daar ga ik, op m'n -tegenwoordig bescheiden- kont van het zandduin af. We lachen. Komen terug op de wereld. Zanderig. Overal zand. Hoofden vol foto's. Vol gedachten. Als we 'klagen' bij de jongen van het kamp over het gebrek aan zon, zegt hij luchtig dat je in de woestijn altijd een tweede kans hebt." Zijn lach is betoverend. Ja, de zon komt natuurlijk ook weer op.

Die avond maken de Marokkaanse mensen muziek. Als act of omdat ze het leuk vinden Wij doen mee en introduceren ons woestijnlied bij de Franse toeristen. Merken hoe we dichter bij de Marokkaanse mannen staan dan bij de Franse toeristen. Hebben sowieso een fijne avond bij het kampvuur. Drinken water en thee. Normaal zou de alcohol vloeien, maar dat hoort hier niet. Water en thee, of  "Berber Whiskey", zoals ze dat hier noemen.

Het is nog pikdonker als de wekker gaat. Norah Jones zingt "Sunrise, sunrise". We schieten onze zanderige kleren aan, pakken de camera's en een zaklamp en gaan de zandduinen in. De leegte overvalt me. Geen dierengeluiden, geen leven om ons heen. We klimmen een klein stukje een duin op en laten ons zakken in het zand. Wachten op de zon. Camera werkt weer. Draait overuren. Het zwarte moment. Het blauwe moment als de zon achter de horizon al schijnt en dan, dan komt de zon op.




We schrikken van het dierengeluid. De kameel blijkt de haan van de woestijn. We schrikken een moment, lachen om onszelf en dan is daar weer die stilte. Ik kijk om me heen en praat nauwelijks. Man, wat is het hier prachtig. Even denk ik aan wat ik ken, maar dan kijk ik weer vol bewondering om me heen. Het is maar goed dat de zandstorm verdwenen is, anders had ik de hele ochtend zand gehapt.


Als we hier vandaan rijden, lijkt het alsof de wereld veranderd is.......

Nog dagen kloppen we zand uit onze kleding.




zaterdag 2 november 2013

Woestijnmuziek

Je weet pas echt dat je niet in een droom zit als je wakker wordt. Eigenlijk word ik hier iedere ochtend even wakker van het ochtendgebed. Muzikaler dan de bonkende, schel klinkende kerkklokken op zondagochtend, laat het geluid me meteen weten dat ik ver van huis ben om me geruststellend, wiegend weer in een diepe slaap te laten belanden. Geluid, muziek, daar moet het vandaag over gaan.
Of toch over zand?



Iedere ochtend (hoe lang zijn we al onderweg) horen we iets op de radio dat ons vaag bekend voorkomt. Is het een lied? Een gebed? Laat “Chef” het ons horen of wenst hij ons allemaal een goed tocht toe? W hebben het niet gevraagd, maar luisteren iedere dag met aandacht. Meestal gaat de radio al vrij snel op andere muziek. “From the mountainarea”, vertelt onze gids. Het is mooie, vaak trage Arabische muziek. Heeft veel weg van Spaanse flamencomuziek.

Voor we de bewoonde wereld achter ons laten, moet er het nodige gebeuren. Er moet water gekocht water gekocht worden en het gebed moet door de auto schallen. Dan beginnen we de dag bij een soort Lourdes voor Islamieten. Mensen komen hier vanuit het hele land om genezen te worden na een simpele handeling. We hebben het ons drukker voorgesteld. Een klein handjevol mensen. Wanhopig, bedelend of gewoon teruggetrokken in een nis. 
Zij zit op de grond. Oud al, haar gezicht is verweerd. Haar tanden zijn verdwenen, of bijna in ieder geval. Ze strekt haar hard uit naar Lilian en maakt van haar hand een kommetje. Lilian gaat door haar knieën en pakt haar hand. Ze kijken elkaar aan. De vrouw is even stil, maar begint dan te praten en te praten en te praten. Echo's over het plein. Lilian blijft kijken. Verstaat net zoveel als ik, begrijpt net zoveel als ik. Het maakt indruk op me. Als ze opstaat en we verder gaan, hebben we geen geld achter gelaten. Wel de afdruk van een hand in een hand.

Als we de hoek om slaan duiken we een dorpje in van leem. Donkere gangen, op- en afstapjes, ineens sterke dierengeuren. Af en toe schiet er iemand weg. Uiteindelijk komen we in het felle zonlicht uit. Een pottery. Er zit een man in een gat in de grond. Zijn handen in het klei. Zijn ogen twinkelen. Een stukje verderop de ovens en tenslotte het winkeltje waar dat wat de mensen uit het dorpje maken, verkocht wordt. Mensen die vol trots vertellen. Mooi.

Maar allemaal leuk en aardig... Tijd om te gaan rijden! Buiten het leemdorpje ligt het zand. We rijden door landschappen vol vlaktes, zand en stenen. Weids. We smeren onze lippen weer in, eten dropjes (het ideale woestijnvoer, hebben we ontdekt) en genieten van de rit. Als we stoppen, worden we begroet door Mohammed.  Mohammed en zijn kamelen (nou ja, die met één bult). We krijgen een doek over onze nek en ons hoofd om ons te beschermen tegen de zon en vertrekken. Het is ontspannend zo bovenop het beest. Een gekke beweging, maar ik word er best ontspannen van. Na een tijdje zien we niets of niemand meer. Alleen maar onze schaduwen, zand en wat vage contouren van bergen in de verte. Mohammed zet ons op de foto met onze camera's en leidt de kamelen. En dan, in de stilte, horen we zijn stem. Hij zingt voor ons. Desert music.




Bij een stop gaan we even van het beest af. Even zelf het zand voelen en kijken of ik er dan nog zo'n hekel aan heb..... We gaan stoer samen op de foto en daarna ...... tja....... natuurlijk was die buikschuiver even nodig ;).


Als we verder gaan en we, wiegend door de kameel, weer in een soort dromerigere staat komen. Begin ik te zingen. Ik heb een tante in Marokko en die komt.... De kamelen geven het ritme aan, ik laat de woorden lekker langgerekt uit mijn mond komen. Eerst de grap, dan een stroperig fijn zanggeluid dat zich verspreidt over de vlakte. Mohammed, met wie ik ondertussen getrouwd ben, neuriet iets mee en zo maken we samen onze woestijnmuziek. Dit is een andere wereld. Een andere dimensie op z'n minst.

Terug in de auto rijden we over die enorme vlaktes, steen en zand, en door hoge bergen. Het landschap is steeds leger. Een doolhof van niets. Chef en de gids zingen voor ons. Wij zingen voor onze mannen. Ineens komt er een liedje in me op wat we met z'n vieren kunnen zingen: Ozewiezewoze! Ik zing het, lekker traag en Lil valt in. De canon lukt ook. De mannen proberen mee te zingen Het 'alla-gedeelte' moet lukken. En zo wordt ook dit liedje onderdeel van de soundtrack bij de beelden van de woestijn.


Dan gaan we offroad en the desert massage begint. We hobbelen over en door zand. Soms is er niets aan begroeiing, soms zijn er wat lage struikjes. We zien een tentenkamp, geiten erbij. "Nomaden", zegt onze gids. "Could you live like that?"
Na een uurtje rijden, stoppen we even. Chef heeft een sigaretje verdiend. We lopen rond, maken foto's en als ik terug naar de auto loop, valt het rek bovenop de auto me ineens op. Binnen tien tellen zit ik bovenop de auto. Wauw, wauw, wauw. Het uitzicht is geweldig en nu er ineens niets meer naast me staat/ zit of voor of achter me, merk ik pas goed wat dat met me doet. Wauw. Alsof je de enige bent in dit lege landschap. Een stilte overvalt me. Een stilte die ik niet zo goed ken.

Midden in de leegte staat ineens een gebouw. Ik wijs ernaar en vraag wat het is en meteen buigt de auto af. "Weet je nog dat ik vertelde dat onze Koning in ieder dorp een basisschool wil? Nou, dat wil hij ook voor de nomaden en daarom heeft hij voor de nomaden hier een school gebouwd. Alleen waren de nomaden het hier niet mee eens en zo is de school nooit door kinderen bezocht."




We stoppen er en meteen slaat de verlatenheid ervan me in het gezicht. Ik gluur door de raampjes en zie schooltafeltjes staan, met kleine stoeltjes. Het bord is leeg, de stoeltjes zijn leeg en er is geen geluid. Midden in de woestijn. Doods. Bizar. Ozewiezewoze in mijn hoofd. Alsof mijn hoofd toch nog iets vast willen grijpen dat het kent. We kijken uit over de vlakte en zien zand opstuiven.



Krijgen we dan toch nog die zandstorm die ik zo graag wilde? "Als ik niet beter wist, zou ik zeggen dat het gaat regenen", zei Lil. Regenen? In de Sahara? Vast niet.

Als Lil onze 4x4 bij het kamp neerzet waar we gaan slapen, is het er erg onrustig. De regenhoezen worden over de tenten gelegd, want ja, het kan gaan regenen. We drinken thee en eten amandelen in de tent. Binnen een paar minuten zien we zand overal. Iets later voelen we het overal. We besluiten onze koffers dicht te laten. Als we naar buiten kijken, zien we de zandduinen. Wat zijn die ontzettend prachtig! Een wereld om te ontdekken!

- in het volgende blog meer -