zondag 20 augustus 2017

Een nieuw schooljaar

Het onderwijs. Voor mij was het de snelle wereld van spelletjes, inspiratie, autonomie, verbinding, plezier in het (aan)leren en contact. Het is nu een wereld geworden waar protocollen (die ik moeilijk kan onthouden), voorgeschreven planningen, handelingsplannen (meerdere per klas) veel uitgeschreven regels en plannen, verplichte contactmomenten met ouders en werkdruk alles min of meer verdringen wat ik zo mooi vond aan het onderwijs.

Ik zoek de inspiratie. Probeer mijn eigen weg te gaan, gebruik agenda's en mappen in mijn mail in een poging alles te volgen en te onthouden, ren me de benen onder mijn lijf vandaan om onrealistische beloften van anderen waar te maken en schuif in mijn planning om toch nog wat impulsieve, originele dingen uit te voeren.

En onder dat al, ligt een gevoel van onbehagen. We doen iets verkeerds in het onderwijs. Ik voel me hier niet helemaal happy bij. De tijd om leerlingen te inspireren, aan het denken te zetten over dingen, actief te coachen is schaars, terwijl ik geloof dat dat is waar onderwijs over gaat.

Het nieuwe schooljaar begint morgen. Ik kijk uit naar nieuwe lichtingen leerlingen en ik zie op tegen de contante druk op mijn geheugen en mijn organisatieskills. Vastberaden ben ik, dat wel. Vastberaden om dat te doen wat ik vind dat het onderwijs nodig heeft, wat de leerlingen nodig hebben en vooral ook wat ik nodig heb om de docent te kunnen zijn die mijn eigen goedkeuring verdient.

O ja, en ruimte te maken voor plezier. Plezier, inspiratie en creativiteit. Want het is zo'n prachtig vak!
Kom maar op met dat nieuwe schooljaar!

donderdag 3 september 2015

Zo ligt hij. Zo ligt zij.

Zo ligt zij ook vaak, mijn kleine meisje. Lekker op haar buik of een beetje omgevallen, beentjes opgetrokken, armpjes en handjes naast haar lichaam, handpalmen omhoog. Zo ligt ze vaak als ik even stilletjes bij haar kom kijken, voor ik ga slapen. Wil haar dan wel stilletjes wakker maken om even te kunnen knuffelen, totale vertedering.

Hij ligt zo, in de branding. Ik zie hem op de foto en vertedering vecht met afschuw. Al 24 uur laat hij mijn gedachten niet los met zijn handpalm die niet vraagt, die niet slaat, die niet grijpt, maar gewoon kwetsbaar open ligt.

En ondertussen hoor ik mensen in mijn dorp praten over vluchtelingen. Asielzoekers, gelukszoekers. Er komt een asielzoekerscentrum in/ nabij het dorp waar ik woon. Ik hoor mensen praten over asielzoekers die onze winkels leeg zullen stelen, die met iedereen zullen vechten, die onze dochters/vrouwen zullen verkrachten. Ik hoor mensen praten over Islamieten die het goed niet van het kwaad kunnen onderscheiden, de allemaal uit zijn op het plegen van aanslagen, die onze Sinterklaas van ons afpakken, die het geld van onze bejaarden inpikken. Ik word misselijk en denk aan mijn kleine meisje.

Wat zou ik doen als ik in een land leefde waar oorlog was? Waar wij/ mijn meisje bang moeten zijn vermoord te worden? Misschien omdat we niet christelijk zijn, of juist wel of omdat we met twee mama's zijn, of omdat mijn meissie blonde krullen heeft? Wat zou ik doen? Ja...alles, alles zou ik achterlaten om het leven van mijn meissie en haar andere mama te redden. Dicht tegen me aan zou ik haar houden. Weg uit de hel, hopen op de hemel.

Ik zie de foto. Hoor de kreten van tegenstanders van 'ons asielzoekerscentrum' . Echo in mijn hoofd. Ze verstommen maar niet. Ik snap de kreten niet. Kan er simpelweg niet bij. Dezelfde mensen dwepen met Anne Frank, was zij ook niet een vluchteling? Heb ik niet altijd gedacht dat ik nooit meer "eigen volk eerst" zou horen, omdat daar een wereldoorlog mee begon?
Hoe moeten de kinderen zich niet voelen die nu in Nederland opgroeien en asielzoeker zijn. Hoe kunnen zich redden op school, waar andere kinderen horen dat asielzoekers gelukszoekers, profiteurs, dieven, verkrachters, moordenaars zijn?

Als ik er iets over zeg, zet ik de deur open voor beledigingen. Omdat vrijheid van meningsuiting samen gaat met alles mogen zeggen wat je wilt. Ach, het zal allemaal wel.

Hij ligt zo. In de branding. Aangespoeld. Handpalmen omhoog. Stil. Verstild. Zij ligt zo in haar bedje, haar eigen kamer. Omringd door knuffels. Nog even en ze wordt weer wakker. Goddank.





woensdag 13 november 2013

Bye bye Sahara

"Sunrise, sunrise". Norah Jones blijft in mijn hoofd zitten deze dag. Vanmorgen om half zes (?) opgestaan om de zon op te zien komen bij de zandduinen. Gezien, gevoeld, gefotografeerd en we gaan verder. Yalla, yalla. Het zand in mijn huid laat sporen na.

Zandduinen, harder zand en dan? Is dat ..? Een meer? Hier? Nee, het is echt een fata morgana. We zien het. Het zand is helemaal vlak. De vlakte geeft licht. Fel. "Zo plat", vertel ik onze mannen, "is Nederland." Ze lachen, geloven het niet. Geeft niet. Ik staar naar buiten en zie het felle licht. Voel even later het zand, alweer anders.


We stoppen bij een mooie rotspartij. Fossielen kijken. Ik dacht dat er misschien een klein fossiel te zien was. Abdel hurkt bij een steen en gooide er wat water over. Een wereld vol fossielen wordt wakker, staart ons aan. Eén steen, zoveel geschiedenis en daarnaast gewoon nog zo'n steen en dan nog één en nog .... Ik dwaal even rond, gooi af en toe wat water over een steen en voel met mijn vingertoppen de ruige randen van de geschiedenis.


We rijden verder en rijden de Sahara uit. 

Een stuk later stoppen we in een dorpje. We willen wat fruit kopen. Een jongetje bedelt bij me. Smekend gezicht. Ik mag een foto maken. Voor geld. Nee jongen, sorry. Even later verlies ik de focus op de markt. Ik speel met een paar kinderen en wat luid piepende ballonnen. Eerst verlegen, later geschater. Het zijn er steeds meer. Ik laat ze foto's maken met mijn camera. Als ik ze terug zie, zie ik één grote, witte clown. Ik pas niet echt in het straatbeeld, noch in het beeld van de vrouw dat ze hier hebben. Een vreemde, zeker. Terwijl ik dol, zie ik de jongen die bedelde weer. Totaal andere gezichtsuitdrukking. Hij, buitenstaander, deel van het spel. Ik, de vreemde, deel van het spel. Universeel! Zijn gezicht raakt me. In een onbewaakt ogenblik vang ik zijn blik. Het zand op zijn huid, de twinkel in zijn ogen, de voorzichtige lach.

                                        

Ineens bedenk ik me dat we hier waren voor de boodschappen. Waar is Lil gebleven? Ik schakel al mijn verbale en non-verbale vermogens in om duidelijk te maken dat ik de andere witte mevrouw met rood haar zoek. Ze kluwen een beetje om me heen als ik over de markt zwerf en dan de straat weer in. Veel mensen willen een praatje maken, maar ineens hoor ik een bekende stem: "Yalla, yalla Jacqueline"! De auto staat klaar en Lil zit er bijna in. Ze sluit nog even een superdeal voor een mooie sjaal en daar gaan we. Als ik later de foto's terug kijk, zie ik op iedere "hipshot" wel één van de jongetjes waarmee ik speelde. Ik, iets uit de kluiten gewassen, blank groot kind. Ik ben blij.

Het is warm, heel warm. We stoppen bij een waterput bij een vervallen gebouw. Een huis? Een grenspost? Een oude stal van een herder? Ik weet het niet. Bij de pomp praten we met twee mannen. Ze halen de emmer met water omhoog, wij houden onze handen eronder en verfrissen ons gezicht. Ze zijn onder de indruk van onze zes woordjes Marokkaans, Berbers en/of Arabisch. Wij zijn blij met onze tolk. Als ik vraag of ze op de foto willen, is het antwoord een duidelijk "nee", en ik heb allang gemerkt dat je dan niet aan moet dringen. Jammer, prachtige hoofden, mooi licht, mooi moment.

                                     

We eindigen de dag in een prachtige vallei. Berglucht. Groen. Bloemen. Vogeltjes. Hier is weer leven. In het pension schudden we onze broeken uit. Ik sta lang onder de douche. Byebye Sahara.

's Avonds drinken we buiten thee met de mannen. Het voelt vertrouwd. Mens tot mens. Islamiet, Christen, Atheïst. Onze gedachten over sommige dingen verschillen enorm. En toch, zijn we zo hetzelfde. De thee vloeit rijkelijk. Berber Whiskey. We lachen. Schudden het zand van onze gedachten. Thee bindt hier, keer op keer. Soms is het leven zo simpel.

Voor ik ga slapen gaan de stenen die ik meegenomen heb uit de Sahara door mijn handen. Oud en tijdloos, nieuw voor mij.


vrijdag 8 november 2013

Zee van zand

En dan de zandduinen. Zomaar ineens, ergens tussen het opvliegende zand, op stappen afstand van het kamp. We drinken even wat en dan staan we te popelen; we willen de duinen op. De zonsondergang zien. Foto's maken. We pakken onze rugzak in, nemen zoveel mogelijk sjaaltjes mee ter bescherming en daar gaan we. Op onze Teva's ja.


We lopen door een soort dalletje en bedenken alleen maar: omhoog! We willen omhoog. We hebben gekeken en onze zinnen gezet op het hoogste duin. Het zand is zacht. Onze voeten worden gestreeld...en zakken regelmatig weg. Het valt nog niet mee. Het hoge duin is een flinke klim. Als we halverwege zijn, zien we twee mensen bovenop het duin. Ze zwaaien vriendelijk. Wij zwaaien vriendelijk terug. Het zand striemt in ons gezicht. Op het zwaarste stuk zorgt praten al voor een hap zand.
"Het dondert me niet wie bovenop die berg zit, als hij me maar een handje helpt!"
En de handen komen. Vier handen Chef en Abder helpen ons de laatste halve meter. Breed grijnzend. We gaan zitten, zakken eerst nog weg, maken een grap en dan ineens worden we heel stil. Wauw. Wauw....
golven van zand zover we kunnen kijken. Wauw.

Daar zitten we dan. Zand striemt over ieder stukje huid dat het kan vinden. Mijn hoofd is ingepakt. Een grote bril beschermt mijn ogen. Ik maak sprakeloos mijn foto's terwijl ik mijn camera bescherm met een sjaal. Ik wil vastleggen hoe het zand voortgejaagd wordt. Hoe het landschap verandert terwijl ik daar zit. Hoe de zee van zand golft en er kleine schuimkopjes ontstaan die jagen over het zand en alles dat ze tegenkomen. Mijn benen worden ingegraven. Het zand onder mijn kont beweegt. En eigenlijk weet ik wel dat ik dit onmogelijk vangen kan op een foto. Mijn camera weigert dienst en ik besluit dat het me niet waard is om de boel de vernieling in te laten gaan. Ik pak 'm goed in en leg 'm weg. Zing ons woestijnlied. Maak met mijn telefoon nog wat snapshots  en dan ineens overvalt de stilte me. Allemaal kijken we stil voor ons uit. Wauw. In een totaal vreemde wereld zitten we allemaal even in onze eigen wereld. De wind raast, het zand streelt, striemt ook. Duinen van zand, zo ver we kunnen kijken. Ik denk aan mijn lieffie, aan de mensen van wie ik hou. Aan mijn leven, zo drastisch veranderd.   "Daar zitten we dan", we praten niet hard. "Ja, daar zitten we dan. Counting my blessings, en het zijn er zo veel." Wauw. Ik veeg een traan weg. Zand in mijn oog. Wat een moment.






Op de plek waar we zitten, schijn je de mooiste zonsondergang ter wereld te kunnen zien. Maar ja, als het stormt is er bewolking en als er bewolking is, is er geen zonsondergang. We dalen samen af, wat later dan de mannen. Ik wil het proberen, hoe vaak heb ik de kans? En ja hoor, daar ga ik, op m'n -tegenwoordig bescheiden- kont van het zandduin af. We lachen. Komen terug op de wereld. Zanderig. Overal zand. Hoofden vol foto's. Vol gedachten. Als we 'klagen' bij de jongen van het kamp over het gebrek aan zon, zegt hij luchtig dat je in de woestijn altijd een tweede kans hebt." Zijn lach is betoverend. Ja, de zon komt natuurlijk ook weer op.

Die avond maken de Marokkaanse mensen muziek. Als act of omdat ze het leuk vinden Wij doen mee en introduceren ons woestijnlied bij de Franse toeristen. Merken hoe we dichter bij de Marokkaanse mannen staan dan bij de Franse toeristen. Hebben sowieso een fijne avond bij het kampvuur. Drinken water en thee. Normaal zou de alcohol vloeien, maar dat hoort hier niet. Water en thee, of  "Berber Whiskey", zoals ze dat hier noemen.

Het is nog pikdonker als de wekker gaat. Norah Jones zingt "Sunrise, sunrise". We schieten onze zanderige kleren aan, pakken de camera's en een zaklamp en gaan de zandduinen in. De leegte overvalt me. Geen dierengeluiden, geen leven om ons heen. We klimmen een klein stukje een duin op en laten ons zakken in het zand. Wachten op de zon. Camera werkt weer. Draait overuren. Het zwarte moment. Het blauwe moment als de zon achter de horizon al schijnt en dan, dan komt de zon op.




We schrikken van het dierengeluid. De kameel blijkt de haan van de woestijn. We schrikken een moment, lachen om onszelf en dan is daar weer die stilte. Ik kijk om me heen en praat nauwelijks. Man, wat is het hier prachtig. Even denk ik aan wat ik ken, maar dan kijk ik weer vol bewondering om me heen. Het is maar goed dat de zandstorm verdwenen is, anders had ik de hele ochtend zand gehapt.


Als we hier vandaan rijden, lijkt het alsof de wereld veranderd is.......

Nog dagen kloppen we zand uit onze kleding.




zaterdag 2 november 2013

Woestijnmuziek

Je weet pas echt dat je niet in een droom zit als je wakker wordt. Eigenlijk word ik hier iedere ochtend even wakker van het ochtendgebed. Muzikaler dan de bonkende, schel klinkende kerkklokken op zondagochtend, laat het geluid me meteen weten dat ik ver van huis ben om me geruststellend, wiegend weer in een diepe slaap te laten belanden. Geluid, muziek, daar moet het vandaag over gaan.
Of toch over zand?



Iedere ochtend (hoe lang zijn we al onderweg) horen we iets op de radio dat ons vaag bekend voorkomt. Is het een lied? Een gebed? Laat “Chef” het ons horen of wenst hij ons allemaal een goed tocht toe? W hebben het niet gevraagd, maar luisteren iedere dag met aandacht. Meestal gaat de radio al vrij snel op andere muziek. “From the mountainarea”, vertelt onze gids. Het is mooie, vaak trage Arabische muziek. Heeft veel weg van Spaanse flamencomuziek.

Voor we de bewoonde wereld achter ons laten, moet er het nodige gebeuren. Er moet water gekocht water gekocht worden en het gebed moet door de auto schallen. Dan beginnen we de dag bij een soort Lourdes voor Islamieten. Mensen komen hier vanuit het hele land om genezen te worden na een simpele handeling. We hebben het ons drukker voorgesteld. Een klein handjevol mensen. Wanhopig, bedelend of gewoon teruggetrokken in een nis. 
Zij zit op de grond. Oud al, haar gezicht is verweerd. Haar tanden zijn verdwenen, of bijna in ieder geval. Ze strekt haar hard uit naar Lilian en maakt van haar hand een kommetje. Lilian gaat door haar knieën en pakt haar hand. Ze kijken elkaar aan. De vrouw is even stil, maar begint dan te praten en te praten en te praten. Echo's over het plein. Lilian blijft kijken. Verstaat net zoveel als ik, begrijpt net zoveel als ik. Het maakt indruk op me. Als ze opstaat en we verder gaan, hebben we geen geld achter gelaten. Wel de afdruk van een hand in een hand.

Als we de hoek om slaan duiken we een dorpje in van leem. Donkere gangen, op- en afstapjes, ineens sterke dierengeuren. Af en toe schiet er iemand weg. Uiteindelijk komen we in het felle zonlicht uit. Een pottery. Er zit een man in een gat in de grond. Zijn handen in het klei. Zijn ogen twinkelen. Een stukje verderop de ovens en tenslotte het winkeltje waar dat wat de mensen uit het dorpje maken, verkocht wordt. Mensen die vol trots vertellen. Mooi.

Maar allemaal leuk en aardig... Tijd om te gaan rijden! Buiten het leemdorpje ligt het zand. We rijden door landschappen vol vlaktes, zand en stenen. Weids. We smeren onze lippen weer in, eten dropjes (het ideale woestijnvoer, hebben we ontdekt) en genieten van de rit. Als we stoppen, worden we begroet door Mohammed.  Mohammed en zijn kamelen (nou ja, die met één bult). We krijgen een doek over onze nek en ons hoofd om ons te beschermen tegen de zon en vertrekken. Het is ontspannend zo bovenop het beest. Een gekke beweging, maar ik word er best ontspannen van. Na een tijdje zien we niets of niemand meer. Alleen maar onze schaduwen, zand en wat vage contouren van bergen in de verte. Mohammed zet ons op de foto met onze camera's en leidt de kamelen. En dan, in de stilte, horen we zijn stem. Hij zingt voor ons. Desert music.




Bij een stop gaan we even van het beest af. Even zelf het zand voelen en kijken of ik er dan nog zo'n hekel aan heb..... We gaan stoer samen op de foto en daarna ...... tja....... natuurlijk was die buikschuiver even nodig ;).


Als we verder gaan en we, wiegend door de kameel, weer in een soort dromerigere staat komen. Begin ik te zingen. Ik heb een tante in Marokko en die komt.... De kamelen geven het ritme aan, ik laat de woorden lekker langgerekt uit mijn mond komen. Eerst de grap, dan een stroperig fijn zanggeluid dat zich verspreidt over de vlakte. Mohammed, met wie ik ondertussen getrouwd ben, neuriet iets mee en zo maken we samen onze woestijnmuziek. Dit is een andere wereld. Een andere dimensie op z'n minst.

Terug in de auto rijden we over die enorme vlaktes, steen en zand, en door hoge bergen. Het landschap is steeds leger. Een doolhof van niets. Chef en de gids zingen voor ons. Wij zingen voor onze mannen. Ineens komt er een liedje in me op wat we met z'n vieren kunnen zingen: Ozewiezewoze! Ik zing het, lekker traag en Lil valt in. De canon lukt ook. De mannen proberen mee te zingen Het 'alla-gedeelte' moet lukken. En zo wordt ook dit liedje onderdeel van de soundtrack bij de beelden van de woestijn.


Dan gaan we offroad en the desert massage begint. We hobbelen over en door zand. Soms is er niets aan begroeiing, soms zijn er wat lage struikjes. We zien een tentenkamp, geiten erbij. "Nomaden", zegt onze gids. "Could you live like that?"
Na een uurtje rijden, stoppen we even. Chef heeft een sigaretje verdiend. We lopen rond, maken foto's en als ik terug naar de auto loop, valt het rek bovenop de auto me ineens op. Binnen tien tellen zit ik bovenop de auto. Wauw, wauw, wauw. Het uitzicht is geweldig en nu er ineens niets meer naast me staat/ zit of voor of achter me, merk ik pas goed wat dat met me doet. Wauw. Alsof je de enige bent in dit lege landschap. Een stilte overvalt me. Een stilte die ik niet zo goed ken.

Midden in de leegte staat ineens een gebouw. Ik wijs ernaar en vraag wat het is en meteen buigt de auto af. "Weet je nog dat ik vertelde dat onze Koning in ieder dorp een basisschool wil? Nou, dat wil hij ook voor de nomaden en daarom heeft hij voor de nomaden hier een school gebouwd. Alleen waren de nomaden het hier niet mee eens en zo is de school nooit door kinderen bezocht."




We stoppen er en meteen slaat de verlatenheid ervan me in het gezicht. Ik gluur door de raampjes en zie schooltafeltjes staan, met kleine stoeltjes. Het bord is leeg, de stoeltjes zijn leeg en er is geen geluid. Midden in de woestijn. Doods. Bizar. Ozewiezewoze in mijn hoofd. Alsof mijn hoofd toch nog iets vast willen grijpen dat het kent. We kijken uit over de vlakte en zien zand opstuiven.



Krijgen we dan toch nog die zandstorm die ik zo graag wilde? "Als ik niet beter wist, zou ik zeggen dat het gaat regenen", zei Lil. Regenen? In de Sahara? Vast niet.

Als Lil onze 4x4 bij het kamp neerzet waar we gaan slapen, is het er erg onrustig. De regenhoezen worden over de tenten gelegd, want ja, het kan gaan regenen. We drinken thee en eten amandelen in de tent. Binnen een paar minuten zien we zand overal. Iets later voelen we het overal. We besluiten onze koffers dicht te laten. Als we naar buiten kijken, zien we de zandduinen. Wat zijn die ontzettend prachtig! Een wereld om te ontdekken!

- in het volgende blog meer -



zondag 27 oktober 2013

Offroad and on stage

Vandaag beginnen we de dag in een geweldig decor. Zand, kasteel, kogelslingeraars, zoals ik pas nog in een film over Troje zag. We lopen naar het kasteel en kloppen op de muren. Jeugdsentiment! Het is een soort papier maché. Een enorm kasteel, compleet met poorten en hekken. Er is een Arabische kant en een Egyptische kant. Machtig mooi om te zien. Als onze gids vraagt of we even binnen mogen kijken, mag dat, maar zodra ze onze camera’s zien, is er heibel. Niet schieten, no camera's! We staan op een filmlocatie! Welke film? Geen idee, maar het is wel cool om te zien! Ik onderdruk de neiging om op de mooie paarse troon te gaan zitten en we gaan door. Yalla, yalla!



 We rijden door grijs zand, door grijze bergen met een mengeling van steen en zand en over immense vlakten voor met stenen. Overal waar je maar kijkt. Allerlei vormen, allerlei kleuren, maar samen grijs. Ik vraag de auto om te stoppen zodat ik even in dat landschap kan staan Zo onwerkelijk. Kilometers aarde en niemand kan er niets mee, niemand doet er iets mee. Een stilte in me. Ik loop rond en pak regelmatig een steen op. Maak een foto. Probeer het landschap te pakken, te begrijpen. Het lukt niet. Ik voel het wel. Eindeloos. Verloren. Prachtig. Ruw.


In the middle of nowhere zit een man. Hij verkoopt souveniers, maar alles waait continu om door de harde wind. Met een engelengeduld zet hij steeds weer alles overeind. Hij probeert me niet iets te verkopen. We lachen en schudden handen en ik vraag me af waar hij vandaan is gekomen op zijn fietsje.




We vertellen onze mannen dat we dit keer geen behoefte hebben aan een uitgebreide chique toeristenlunch en dat we gewoon graag ergens wat kopen om het gezellig later op te eten. En zo worden we afgezet op de markt. Dit is mooi. Overal kleuren. Overal mensen Veel fruit en groente. We genieten met volle teugen. Mensen willen absoluut niet op de foto dus we laten de lens een andere kant op kijken. Bij een tafeltje van een winkel zien we onze mannen zitten We kopen wat zij eten en hebben een geweldige discussie over de verschillen tussen hun cultuur en de onze. Het gaat over het homohuwelijk. Abdel maakt zich vooral zorgen over de kinderen. Als mannen met mannen trouwen en vrouwen met vrouwen dan hebben de mensen van nu straks geen pensioen? Het is boeiend om te proberen mee te gaan in zijn gedachte. We zien hem worstelen met het concept. Chef kijkt oud, wijs en vriendelijk toe. Geamuseerd. Van mens tot mens. Daar waar de regels en de grenzen van fatsoen, van geloof wegvallen. Hart tot hart.




Na de lunch gaan we door een vallei van dadelpalmen. Offroad. Klein weggetje door dorpjes en echt tussen de palmen door. Nog nooit zoveel palmen gezien! Chef stopt bij wat mensen die aan het werk zijn. Hij komt terug met zijn handen vol dadels. Verse dadels. 


Wat een heerlijkheid! Zo gaan we verder, zij delen hun dadels en wij onze druiven. Woeste landschappen passeren en we komen uit bij een paleis. Ons paleis voor één nacht. Een ècht paleis, al wanen we ons op een filmset!

Morgen de zandduinen in. Was het vliegende zand van vandaag een voorteken?

donderdag 24 oktober 2013

Yalla yalla!

Sla er maar wat naslagwerken op na; tijd is echt geen relatief begrip. Nou ja, er bestaat zoiets als Nederlandse tijd en Marokkaanse tijd. En nou hoor ik jullie al denken dat Marokkanen altijd de tijd nemen en te laat zijn. Nou......

Zaterdagmiddag hadden we een briefje op onze deur zitten. Onze gids zou ons om 8.30 komen halen Wekkertje gezet, lekker geslapen, op tijd er uit en lekker onder de douche wakker worden. Lekker ontspannen, het is tenslotte ook vakantie. Ineens, ik sta onder de douche, wordt er op de deur geklopt. Man van het riad en op de achtergrond een twintiger met smartfoon. Waar we bleven? We hadden toch gezegd dat we om acht uur ontbijt wilden en om half negen weg zouden gaan? Lilian pakte haar telefoon. Kijk maar, we zijn op tijd! Niet dus. Liepen we al bijna 24 uur een uur achter. Of 23 uur? Niet alleen wij trouwens, ook de reisgids, het klokje in de taxi en de telefoonprovider hadden het fout. Spullen snel in de koffer, croissant in de thee gedoopt en wegwezen maar. Yalla, yalla!

Al snel reden we de stad uit. Op de achterbank, gewapend met camera. "Chef" achter het stuur, Abder ernaast. Ons gezelschap voor de week. Lekkere, ja ècht, Arabische muziek door de luidsprekers. Op naar Ouarzazate. Veel verhalen, feitjes, nieuwe woorden en prachtige beelden schieten voorbij. We leggen uit dat we geen 'normale toeristen' zijn, maar staken de poging. Gestrand in onwennigheid. We leren onze woordjes en oefenen. Hij, onze docent Marokkaans. Wij, zijn docenten Nederlands. Hij hoort het woord mooi in overtreffende trap vanaf de achterbank komen.




We duiken de Atlas in. Wauw. De bergen schieten de lucht in Stenen van allerlei kleuren. Kloven naast de weg. Omhoog kijken, omlaag kijken Stil worden. Langs de kant vooral verkopers. Stenen, mooie mineralen. Maar wij kijken vooral naar de gewaden, de hoofden van de mensen. Prachtige foto's, maar niemand wil gefotografeerd. Dan de bergen Wijs, geduldig, gerimpeld. Ik zoek de luchten af naar roofvogels. Ze moeten er zijn, maar ze laten zich niet zien.

Vlak voor Ourzazate slaan we linksaf en ineens hobbelen we door het zand. Wauw. Zand, steen, wind. Een driver met het gezicht van een jongetje, een rammelende gids en wij, met een big smile, op de achterbank. Als het rustiger is, staar ik over het zand en de stenen, naar de bergen op de achtergrond. Zo ver kunnen kijken en niets anders zien dan zand en stenen Ik ben onder de indruk. En dan hebben we Kasbah Ait Ben Haddou nog niet gezien. De Kasbah staat aan de rivier en bestaat uit kronkelige straatjes naar boven. Naar het gebouwtje op de heuvel waar de gemeenschap uit de Kashbah een kamer huurde om de belangrijke dingen neer te leggen. Het lijkt alsof we midden in een film terecht zijn gekomen. Adembenemend mooi is het uitzicht. Nog mooier het gevoel te hebben in vroeger tijden te zijn beland. Mooie kleuren, effecten en grappige mensen die reageerden op onze woordjes en de klanken van een muziekinstrument maakten de ervaring compleet. O ja, en natuurlijk hebben we even gevierd dat we zonder hijgen een berg op konden lopen ;).



In de tweede Kasbah zag ik mijn kans schoon toen ik een jongetje zag met een bal. Tijd om vriendschap te sluiten. We schopten de bal over en weer. Special effects in de strijd gegooid tot er een 'yalla, yalla' kwam van de gids. Ik zwaaide en rende verder. Rondkijken in de Kashbah. Ineens liep het kereltje naast me. Drie woorden, een heleboel high fives en ineens kende ik het gevoel weer. Reizen is ervaren, voelen, spelen, dollen in een ander universum. Aan het einde gaf ik hem een ballon. Met een zuchtje wind vloog hij over een muurtje. Het jongetje bedacht zich geen moment en klom en sprong er achteraan. Terug pakte ik de ballon van hem aan en gaf ik hem een hand. "Yalla, yalla Jacqueline!" Ik trok een sprintje naar de poort van de Kashbah, blij als een kind.

Het hotel is ook een kashbah, net buiten Ouarzazate. Pracht, praal en een zwembad. Met een hoofd vol indrukken en een lijf vol stof spring ik in het ijskoude water. Yalla, yalla Jacqueline!

Tijd is geen relatief begrip. Hoeveel momenten passen er in één dag? Yalla, yalla.... we moeten door, de tijd dringt. Nee hoor, ik neem mijn tijd om te genieten. Volop.